Gouda had Stadspijpenfabriek 1783
Gouda had STADSPIJPENFABRIEK (1783)
aan het Pesterf
(Maria Magdalenenklooster)
Tot administrateur werd benoemd Cornelis van Leeuwen
(fabriqueur in pijpen alhier) en tot Baas en
Vrouw de persoonen Jos Stalenburg en Gerrigje Diepenbroek.
Vergadering gehouden, op Disdag den 22 July 1783,
prefent De heeren Nootberge van Blegkinsgrave en
D,,De kedts Houtman, Burgemeesteren.
De Raadpensionaris van Wijn, heeft ter tafel over gelegd,
twee Instructien, zijnde de een, voor den aanstaande
Administrateuren d’andere voor den Baas en Vrouw, der
op te richten klein Pijpmakerij alhier; aldus.
Instructie, waarna den Baas en Vrouw, van de Opterigtene Pijpenfabricq,
binnen de stad Gouda, zig in der tijd. Zullen moeten gedragen.
Artikel 1 De Baas en Vrouw, zullen verplicht zijn, een welbedagte en
voorzigtige Directie, te houden over vier en twintig persoonen,
zo jongens als meisjes, of over zo veel meer, als men in die tijd zal goed vinden.
Artikel 2 De Baas, zal de Jongens, welke in die tijd, tot de Pijpenfabrieq te werk gesteld zullen worden, moeten onderrigten, en instrueeren tot het leren Rollen, en Kasten, zodat yder tot zijn werk bekwaam worden; uit die hoofde zal de Baas verplicht zijn exactelijk na te zien, off alle de gereedschapen, in goede orde gesteld zijn, en bij foute van dien, dezelve in orde brengen, met behulp (:zo die daar aan benodgt zijn:) van Smit, vormmaker of Timmerman, welke hem als dan zullen aan gewezen worden.
Artikel 3 De vrouw, zal insgelijks verplicht zijn, de Meisjes, welken in der tijd zullen te werk gesteld worden, te moeten leren Tremmen, en met een woord verders bekwaam maken, tot al dat geen waar toe hunnen Dienst, in deze fabricq.
Artikel 4 De Baas zal gehouden zijn, de aarde welke, tot de fabricq, zal benodigt zijn, te moeten Sorteeren, en de blanke, en blaauwe aarde, schoon en gereed te maken, zodat ér bequamelijk goede en harde pijpen, van kunnen gebakken worden.
Artikel 5 De Baas of Vrouw, zal gehouden zijn, alle de Pijpen, welke in de fabricq zullen worden gefabriceerd, ten geschikste en op het voordeeligste te droogen, teneinde dezelve zo veel mogelijk is, regt blijven, volgens gewoonte des Zomers onder de Lugt, of Loots en den Winters bij de Kachel.
Artikel 6 De Baas of vrouw, zal gehouden zijn, alle de Pijpen, welke er zullen worden gefabriceerd, te rollen of inde Potten te zetten, en de Baas zal behulpelijk zijn, dat de Potten met Pijpen geschikt, na de Potterij kunnen gebracht worden.
Artikel 7 De Potten met Pijpen, gebakken zijnd zal de Baas en Vrouw, verplicht zijn, de gebakken Pijpen, behoorlijk uit de Potten te halen, en dezelve in Tonnen of Manden, te Pakken, zoals de Administrateur, van de Fabricq, den baas zal ordonneeren, met dien verstaande, dat den Baas, alvorens de Pijpen, wel zal moeten nazien, en die geenen welke te Krom of Lek, en niet behoorlijk goed zijn, daar uit zal moeten Sorteeren, enbij ieder Baksel annotatie moeten houden, van ’t getal der Potten, als mee de bij wie dezelve gebakken zijn.
Artikel 8 De Baas zal verplicht zijn, om de gebakken Potten, nate zien, en zorge te dragen, dat dezelven van ,,behoorlijk werden geboet, door een Knegt welke, onder ’t opzigt van den Baas, daartoe zal gesteld worden, ook zal de Baas moeten nazien, of die Knegt de bestaande, goed en bequamelijk approprieerd om dus doende, een goed gebruik, van de potten te kunnen verlangen.
Artikel 9 Ook zal de Baas, moeten in agt neemen, en nazien of die Knegt, het werk tot het approprieeren, van de Pijpaarde, ’t welk hij op deselves ordre, zal moeten verrigten wel en na behoren waarnemend, ’t welk de grond is, om goede Pijpen te bakken.
Artikel 10 De Baas zal verpligt zijn, om gereed te maken en in ordre te brengen, de ledige tonnen en manden, welke er zullen benodigt zijn, om de Pijpen in te pakken; welke tonnen en manden den Baas zullen worden bezorgd, door den Administrateur; dog zal de Baas, aan denzelven moeten kennis geven, wanneer de voorraad daar van bijna op is; zoals als bij verdere aan voorn: administrateur, tijdige Opening zal moeten doen, van alle andere Articulen, tot de Fabricq benodigt, opdat den administrateur; op deze wijze in staat zijn. Voor te komen dat nergens geen gebrek aan zijn.
Artikel 11 De Baas zal verplicht zijn, wanneer er zig een of ander Commissie bij hem opdoet, daar van kennisse te geeven, aan den Administrateur, en wel in dier voegen, dat wanneer zulk geschied, per missieve, hij als den dezelve missie, aan den administrateur in Originali zal moeten ter hand stellen, terwijl hij, indien zulks per monde, door den een of anderen, Schipper, of wie het zijn mogte geschiede, hy in dat geval zal kunnen volstaan, met den naam van den besteller, op te schrijven mitsgaders de qualiteit; van de grossen, de tijd, wanneer dezelve moeten geleverd worden, en de plaatse, waar na toe.
Artikel 12 Wanneer ér pijpen afgeleverd zullen moeten worden, zal de baas verplicht zijn, voor zoveel hem mogelijk is, te maken dat dezelve ten behoorlijke tijde gereed zijn, en tot de aflevering, de nodige behulpzaamheid, te toonen om dezelve alzo op de bestemde plaats, te doen komen.
Artikel 13 Indien de baas, eenige gelden voor verkogte pijpen, mogt incasseren, zal hij daarvoor annotatie houden, en bij de eerste komst, van den administrateur daarvan aan hem behoorlijke reekening doen, met opgaave van den geenen, aan welke dezelve gelevert zijn.
Artikel 14 De baas zal verplicht zijn, om behoorlijke annotatie te houden van de grossen, welke yder week zullen worden gefabriceerd, zo gerold als gekast en getremd; alsmeede hoeveel Molens aarde ér zullen zijn geappriceert, en gemalen.
Artikel 15 ’t Zal den Baas en Vrouw, ter allentijde gepermitteerd zijn, indien hunne capaciteiten hier toereikende mogten zijn, ter voldoening aan den inhoude van de voorgestelde articulen, ’t zij nopens de Directie van de kinderen, of in ’t leeren van dezelven, het droogen der Pijpen, het rollen, het pakken, en sorteeren. Van de Pijpen, of in het sorteren van de aarde, of waar het ook in mogte zijn, als aan den administrateur, om raad te vragen, hoe enop wat wijze, dit of dat te verrigten, die zig als dan ook zal moeten verleedigen, omme de Baas of Vrouw, met voorts: zij hen raad naar zijn beste wetenschap voor te lichten.
Artikel 16 De Baas en Vrouw, zal moeten permitteeren, dat de Administrateur, de vrijheid hebbe, zig ten allen tijden, in de fabricq te laten vinden, ten einde na te zien, of alles wel, en in goede ordre worden verrigt, en wanneer ér iets mogte zijn, ’t welk niet in ordre wierd waargenomen als dan den baas en Vrouw, daar over te onderhouden; zullen de de Baas en Vrouw, wel exactelijk gehouden zijn. Omme in dit en alle andere gevallen, de fabricq rakende, de ordre van den administrateur, tot welzijn van deze institutie te moeten observeren, en hem ten dien einde de behoorlijke agting toedragen.
Artikel 17 De Baas zal niet vermogen, zig te verleedigen, een of ander Pijpenmakers gereedschap, voor Particulieren Baasen, te vervaardigen; ook zal denzelve, of zijn Vrouw bijzonder, zig niet vermogen uit de stad te begeeven, tenzij zij alvorens vanden administrateur, daar toe permissie verzorgten bekomen hebben.
Artikel 18 De Baas en Vrouw, zullen voor het waarneemen, van Deeze van Deeze, hunne bedieningen Jaarlijks een Tractament van driehonderd, vijf en ’t zeventig guldens, mits gader vrij woning. vuur en licht, hetzelve tractament te beginnen met primo july 1783 zullende yder Vierendeel jaar, aan voorn: Baas ten dien einde, door den administrateur op zijn quittantie, worden betaald, de somme van drie en ’t negentig, gulden Vijftien Sents.
Waarover, gedelibereerd, en de Raadpensionaris, voor gedaane devoiren bedankt zijnde, is goedgevonden en verstaan, dezelve Instructien te approbeeren, zoals geapprobeerd worden bij deezen; En is wijders vast gesteld, omme tot Administrateur te kiezen, de persoon van CORNELIS VAN LEEUWEN, fabriqueur in pijpen alhier, en tot Baas en Vrouw, de persoonen, van JAN STALENBURG, en GERRIGJE DIEPENBROEK; welke voor hun Edele groot Achtb; zullen worden gerequireerd, om op de bovengenoemde: Instructie te worden beedigt; zullen het douceur voor den Administrateur nader worden bepaald.
Bron: Streekarchief Gouda - 2-1-2013 - 0077 Pijpnering Gouda nr. 76