Home
Gilde voorschriften
Het Goudse Pyp-makers Gilde
over het Ambacht
Geen meester-pyp-maker zal iemand aannemen, om
voor een stuk gelts het ambacht van Pyp-maker te leeren,
of zij zullen eerst een jaar moeten ROLLEN,
een jaar TREMMEN en een jaar moeten KASTEN,
eer zij voor Knegts zullen mogen werken op een
boete van twee gulden.
Alle jongens en meisjes, hoe jong ze zijn, mogen worden
gebruikt en aangenomen tot het ROLLEN of GLASEN,
zo de jongens willen blijven op het Ambacht,
zullen dat moeten continueren tot hun twaalf jaar, eer zij
tot het TREMMEN van slechte Pypen zullen mogen worden
aangenomen, in welk TREMMEN van slechte Pypen moeten
continueren tot hun vijftiende jaar, eer zij zullen mogen
worden geadmitteert tot het TREMMEN van fijne Pypen,
en zullen de meisjes geen porcelyne Pypen mogen
TREMMEN voor haar achttiende jaar, op een boete
van twaalf gulden.
Goedewaagen al sinds 1779 pijpen maker”
Goedewaagen al sinds 1779 pijpenmakers
P. Goedewaagen en Zoon (Jaagpad Gouda)
De firma P. Goedewaagen en Zoon verhuisde in 1909 van de Raam naar
het Jaagpad in Gouda. In 1978 werd de Goudse fabriek gesloten.
Goedewaagen tot op de dag van vandaag nog aardewerkproducent te Nieuw-Buinen.
Door de eeuwen werden er bij de firma Goedewaagen wel 1100 pijpen soorten gemaakt.
Hieronder enkele beelden (1911) uit deze veel
betekende fabriek uit het
GOUDSE KLEI PIJP verleden.
Opslag van de ruwe PIJPAARDE
Malen PIJPAARDE
Rollen en Kasten
Het Tremmen
Het glanzen en plaatsen der pijpen in
vuurvaste potten
De oven
Het inpakken van de Goudse Klei Pijpen
voor vervoer over de gehele wereld.
Gouda had Stadspijpenfabriek 1783
Gouda had STADSPIJPENFABRIEK (1783)
aan het Pesterf
(Maria Magdalenenklooster)
Tot administrateur werd benoemd Cornelis van Leeuwen
(fabriqueur in pijpen alhier) en tot Baas en
Vrouw de persoonen Jos Stalenburg en Gerrigje Diepenbroek.
Vergadering gehouden, op Disdag den 22 July 1783,
prefent De heeren Nootberge van Blegkinsgrave en
D,,De kedts Houtman, Burgemeesteren.
De Raadpensionaris van Wijn, heeft ter tafel over gelegd,
twee Instructien, zijnde de een, voor den aanstaande
Administrateuren d’andere voor den Baas en Vrouw, der
op te richten klein Pijpmakerij alhier; aldus.
Instructie, waarna den Baas en Vrouw, van de Opterigtene Pijpenfabricq,
binnen de stad Gouda, zig in der tijd. Zullen moeten gedragen.
Artikel 1 De Baas en Vrouw, zullen verplicht zijn, een welbedagte en
voorzigtige Directie, te houden over vier en twintig persoonen,
zo jongens als meisjes, of over zo veel meer, als men in die tijd zal goed vinden.
Artikel 2 De Baas, zal de Jongens, welke in die tijd, tot de Pijpenfabrieq te werk gesteld zullen worden, moeten onderrigten, en instrueeren tot het leren Rollen, en Kasten, zodat yder tot zijn werk bekwaam worden; uit die hoofde zal de Baas verplicht zijn exactelijk na te zien, off alle de gereedschapen, in goede orde gesteld zijn, en bij foute van dien, dezelve in orde brengen, met behulp (:zo die daar aan benodgt zijn:) van Smit, vormmaker of Timmerman, welke hem als dan zullen aan gewezen worden.
Artikel 3 De vrouw, zal insgelijks verplicht zijn, de Meisjes, welken in der tijd zullen te werk gesteld worden, te moeten leren Tremmen, en met een woord verders bekwaam maken, tot al dat geen waar toe hunnen Dienst, in deze fabricq.
Artikel 4 De Baas zal gehouden zijn, de aarde welke, tot de fabricq, zal benodigt zijn, te moeten Sorteeren, en de blanke, en blaauwe aarde, schoon en gereed te maken, zodat ér bequamelijk goede en harde pijpen, van kunnen gebakken worden.
Artikel 5 De Baas of Vrouw, zal gehouden zijn, alle de Pijpen, welke in de fabricq zullen worden gefabriceerd, ten geschikste en op het voordeeligste te droogen, teneinde dezelve zo veel mogelijk is, regt blijven, volgens gewoonte des Zomers onder de Lugt, of Loots en den Winters bij de Kachel.
Artikel 6 De Baas of vrouw, zal gehouden zijn, alle de Pijpen, welke er zullen worden gefabriceerd, te rollen of inde Potten te zetten, en de Baas zal behulpelijk zijn, dat de Potten met Pijpen geschikt, na de Potterij kunnen gebracht worden.
Artikel 7 De Potten met Pijpen, gebakken zijnd zal de Baas en Vrouw, verplicht zijn, de gebakken Pijpen, behoorlijk uit de Potten te halen, en dezelve in Tonnen of Manden, te Pakken, zoals de Administrateur, van de Fabricq, den baas zal ordonneeren, met dien verstaande, dat den Baas, alvorens de Pijpen, wel zal moeten nazien, en die geenen welke te Krom of Lek, en niet behoorlijk goed zijn, daar uit zal moeten Sorteeren, enbij ieder Baksel annotatie moeten houden, van ’t getal der Potten, als mee de bij wie dezelve gebakken zijn.
Artikel 8 De Baas zal verplicht zijn, om de gebakken Potten, nate zien, en zorge te dragen, dat dezelven van ,,behoorlijk werden geboet, door een Knegt welke, onder ’t opzigt van den Baas, daartoe zal gesteld worden, ook zal de Baas moeten nazien, of die Knegt de bestaande, goed en bequamelijk approprieerd om dus doende, een goed gebruik, van de potten te kunnen verlangen.
Artikel 9 Ook zal de Baas, moeten in agt neemen, en nazien of die Knegt, het werk tot het approprieeren, van de Pijpaarde, ’t welk hij op deselves ordre, zal moeten verrigten wel en na behoren waarnemend, ’t welk de grond is, om goede Pijpen te bakken.
Artikel 10 De Baas zal verpligt zijn, om gereed te maken en in ordre te brengen, de ledige tonnen en manden, welke er zullen benodigt zijn, om de Pijpen in te pakken; welke tonnen en manden den Baas zullen worden bezorgd, door den Administrateur; dog zal de Baas, aan denzelven moeten kennis geven, wanneer de voorraad daar van bijna op is; zoals als bij verdere aan voorn: administrateur, tijdige Opening zal moeten doen, van alle andere Articulen, tot de Fabricq benodigt, opdat den administrateur; op deze wijze in staat zijn. Voor te komen dat nergens geen gebrek aan zijn.
Artikel 11 De Baas zal verplicht zijn, wanneer er zig een of ander Commissie bij hem opdoet, daar van kennisse te geeven, aan den Administrateur, en wel in dier voegen, dat wanneer zulk geschied, per missieve, hij als den dezelve missie, aan den administrateur in Originali zal moeten ter hand stellen, terwijl hij, indien zulks per monde, door den een of anderen, Schipper, of wie het zijn mogte geschiede, hy in dat geval zal kunnen volstaan, met den naam van den besteller, op te schrijven mitsgaders de qualiteit; van de grossen, de tijd, wanneer dezelve moeten geleverd worden, en de plaatse, waar na toe.
Artikel 12 Wanneer ér pijpen afgeleverd zullen moeten worden, zal de baas verplicht zijn, voor zoveel hem mogelijk is, te maken dat dezelve ten behoorlijke tijde gereed zijn, en tot de aflevering, de nodige behulpzaamheid, te toonen om dezelve alzo op de bestemde plaats, te doen komen.
Artikel 13 Indien de baas, eenige gelden voor verkogte pijpen, mogt incasseren, zal hij daarvoor annotatie houden, en bij de eerste komst, van den administrateur daarvan aan hem behoorlijke reekening doen, met opgaave van den geenen, aan welke dezelve gelevert zijn.
Artikel 14 De baas zal verplicht zijn, om behoorlijke annotatie te houden van de grossen, welke yder week zullen worden gefabriceerd, zo gerold als gekast en getremd; alsmeede hoeveel Molens aarde ér zullen zijn geappriceert, en gemalen.
Artikel 15 ’t Zal den Baas en Vrouw, ter allentijde gepermitteerd zijn, indien hunne capaciteiten hier toereikende mogten zijn, ter voldoening aan den inhoude van de voorgestelde articulen, ’t zij nopens de Directie van de kinderen, of in ’t leeren van dezelven, het droogen der Pijpen, het rollen, het pakken, en sorteeren. Van de Pijpen, of in het sorteren van de aarde, of waar het ook in mogte zijn, als aan den administrateur, om raad te vragen, hoe enop wat wijze, dit of dat te verrigten, die zig als dan ook zal moeten verleedigen, omme de Baas of Vrouw, met voorts: zij hen raad naar zijn beste wetenschap voor te lichten.
Artikel 16 De Baas en Vrouw, zal moeten permitteeren, dat de Administrateur, de vrijheid hebbe, zig ten allen tijden, in de fabricq te laten vinden, ten einde na te zien, of alles wel, en in goede ordre worden verrigt, en wanneer ér iets mogte zijn, ’t welk niet in ordre wierd waargenomen als dan den baas en Vrouw, daar over te onderhouden; zullen de de Baas en Vrouw, wel exactelijk gehouden zijn. Omme in dit en alle andere gevallen, de fabricq rakende, de ordre van den administrateur, tot welzijn van deze institutie te moeten observeren, en hem ten dien einde de behoorlijke agting toedragen.
Artikel 17 De Baas zal niet vermogen, zig te verleedigen, een of ander Pijpenmakers gereedschap, voor Particulieren Baasen, te vervaardigen; ook zal denzelve, of zijn Vrouw bijzonder, zig niet vermogen uit de stad te begeeven, tenzij zij alvorens vanden administrateur, daar toe permissie verzorgten bekomen hebben.
Artikel 18 De Baas en Vrouw, zullen voor het waarneemen, van Deeze van Deeze, hunne bedieningen Jaarlijks een Tractament van driehonderd, vijf en ’t zeventig guldens, mits gader vrij woning. vuur en licht, hetzelve tractament te beginnen met primo july 1783 zullende yder Vierendeel jaar, aan voorn: Baas ten dien einde, door den administrateur op zijn quittantie, worden betaald, de somme van drie en ’t negentig, gulden Vijftien Sents.
Waarover, gedelibereerd, en de Raadpensionaris, voor gedaane devoiren bedankt zijnde, is goedgevonden en verstaan, dezelve Instructien te approbeeren, zoals geapprobeerd worden bij deezen; En is wijders vast gesteld, omme tot Administrateur te kiezen, de persoon van CORNELIS VAN LEEUWEN, fabriqueur in pijpen alhier, en tot Baas en Vrouw, de persoonen, van JAN STALENBURG, en GERRIGJE DIEPENBROEK; welke voor hun Edele groot Achtb; zullen worden gerequireerd, om op de bovengenoemde: Instructie te worden beedigt; zullen het douceur voor den Administrateur nader worden bepaald.
Bron: Streekarchief Gouda - 2-1-2013 - 0077 Pijpnering Gouda nr. 76
Nieuwehaven was pijpmakerscentrum
Nieuwehaven was pijpmakerscentrum
185 pijpenmakers woonden aan deze haven
Enkele namen Cornelis Brem, Martinus Schriek, Hermanus Verhoef, Cornelis Prince,
Adrianus Sparnaay, Hermanus v. Steynvoort, Willem Begeer, Jan Visser,
Martinus Schriek nog vele anderen.
Nieuwehaven 207
Het pand Nieuwehaven 207, dat thans (februari 1963) in gebruik is bij de firma Eikenaar,
is reeds enkele decennia eigendom van leden van de familie Vos, thans N.V. Vos
papierwarenfabrieken. Ook de er achter gelegen panden 202 en 205 behoren bij het bezit.
Door de afbraak van het links naastgelegen huis is de situatie ter plaatse wat duidelijker
geworden. Bij het huis behoort een gang, die toegang gaf tot de achterhuizen.
De poort is nu min of meer overbodig geworden omdat de ruimte, vrijgekomen door de
afbraak, een betere toegangsweg is, geworden.
Jacobus Steenland De vier kadastrale percelen zijn, voorzover na te gaan, steeds in een
hand geweest. Van 1893 tot 1921 waren ze eigendom van Cornelis Jonker, fabrikant,
koopman en grondeigenaar. Daarvoor was het enkele jaren in bezit van Arend den Hertog,
evenals de heer Vos’n papierhandelaar. Tevoren waren de vier huizen eigendom van
Helena de Ronde, weduwe en erfgename van Jacobus Steenland, een pijpenfabrikant.
Zij bracht een splitsing aan in het bezit in 1877. Tot dat jaar was het gehele complex
bekend als een huis, gebouw en erf. In dat jaar ontstond dus de huidige situatie.
Tevoren zal het gebouw wel de pijpenfabriek geweest zijn.
Na opheffing van de fabriek zal dit gebouw dan verbouwd en ingericht zijn tot drie aparte huizen.
Josina Mol (wed. Cornelis Brem) De eerste eigenares sinds de invoering van het kadaster (1830)
was ook een pijpmaakster Josina Mol, weduwe van Cornelis Brem.
Andries Brem in Gouda
Opregte
Goudse Pype
rdappelen met azijn en most
Er is bewaard gebleven een register van de volkstelling van 1830. Een telling van de
beroepen wees uit, dat er niet minder dan 185 personen waren, die als beroep pijpmaakster
of pijpmaker opgaven. Slechts een enkele maal staat hierbij: pijpmakersknecht of
pijpenfabrikeur (is fabrikant).
Van de overigen is dus niet zonder meer na te gaan of zij zelf een fabriek hadden of als knecht
werkzaam waren, maar dit doet niets af aan de bewering, dat een groot deel van de
Nieuwehaven-bevolking haar werkkring in de pijpmakerij vond.
Pijpmakertjesmaandag Het zal op pijpmakertjesmaandag een soms vrolijke.
Maar vaker een trieste vertoning geweest zijn. Op maandag werkten n.l.
vele pijpmakers niet. Zij besteedden deze dag met in een der vele kroegjes te drinken.
Het vrije weekend was voor de pijpmakers (en ook voor de baanders en later de
sigarenmakers) de zondag en de maandag.
Het innemen Het innemen van spiritualiën, dat ’s zaterdags begon en zondag werd vervolgd,
werd op maandag nog eens dunnetjes overgedaan. Verscheidene pijpmakers begonnen eerst
weer dinsdagmiddag met hun normale werkzaamheden. Dat in hun gezinnen op die manier
geen welvaart heerste, is de voor de hand liggende conclusie.
Aardappelen met azijn en mosterd Honderd jaar geleden was het hoofdvoedsel van de
arbeider – en de pijpmaker behoort hier zeker toe – aardappelen met wat azijn en mosterd,
soms wat olie of vet en als bijvoeding meelpap, soms roggebrood.
Vlees was een niet te permitteren luxe.
Huishoudboekje (1963) Thans vermeldt een huishoudboekje: melk, kattenbrood, eieren,
gloeilampen, zeepvlokken, margarine, tonic, reparatie stofzuiger, sinaasappelen, blikgroenten,
diepvries, pakje soep, bioscoop enz. Doogewoon, maar honderd jaar geleden bestonden
deze dingen niet om nog maar te zwijgen over ’n koelkast, televisie, radio, mixer,
scheerapparaat, plastics enz.
Wie durft er eigenlijk nog te praten over die
GOEIE, OUWE TIJD?
bron: Goudse Courant 1963
Goudse straten en hun geschiedenis
G. Schrijvers
Streekarchief Midden Holland (Gouda)